We gaan binnenkort fantastische ijsjes maken. Je hebt al een bevestiging met daarin een ‘boodschappenlijstje’ gekregen. Als je alles in huis hebt kunnen we aan de slag, maar voor we echt ijsjes gaan maken is het goed om alvast een paar zaken te bespreken.
Op de eerste plaats: ijs maken is altijd ‘rekenen’. Inderdaad, je moet een ijsje uitrekenen. Natuurlijk kun je eenmaal uitgerekende recepten weer opnieuw gebruiken, maar ook dan: het suikergehalte van fruit is nu eenmaal niet altijd hetzelfde, dus gebruik je fruit in je ijsje dan moet je daar toch echt elke keer weer even mee aan de slag.
Gelukkig hebben we rekenschema’s die je alleen maar hoeft in te vullen en je recept rolt er automatisch uit. Die rekenschema’s kun je downloaden via deze link: IJs-downloads
Je vindt hier twee rekenschema’s; een voor sorbets en een voor zuivel-ijsjes en er is nog een vetcalculator. Je kunt ze het best downloaden en op je eigen computer opslaan, dan hoef je niet steeds online als je ze nodig hebt.
Verder vind je op downloadpagina nog wat voorbeeldrecepten die later zeker van pas zullen komen.
Dan is het verstandig om je alvast wat voor te bereiden door de Inleiding van ‘Ambachtelijk ijs in zeven lessen’ te lezen: al meteen hier en daar aardig technisch, naar goed, het is wel essentiële kennis: met het vriespuntverlagend efffect (VVE) en met de relatieve zoetkracht (RZK) heb je straks de twee belangrijkste ‘instrumenten’ in handen waarmee je je eigen ijs-composities gaat maken.
Hier vind je de betreffende onderwerpen.
Inleiding 9
De rekenmodellen 10
Waar haal je je ingrediënten? Wat heb je nodig?
Wat haal je in huis? 10
Lessen vooraf: ijs maken is rekenen! 13
Rekenen aan sorbets 13
Rekenen aan zuivel-ijsjes 13
VVE en RZK 15
De combi VVE en RZK: het belangrijkste instrument van de ijsmaker 16
Nou, succes met de voorbereidingen en graag tot snel: dan gaan we sorbets maken.